Er zijn momenteel geen vacatures.
Er zijn momenteel geen vacatures.
EJB
De Enterprise JavaBeans-specificatie is één van de Java-API’s in de J2EE-standaard. EJB’s zijn bedoeld om in een meerlagenmodel de zogenaamde businesslogica van een applicatie te bevatten.
EJBs bieden de volgende mogelijkheden:
communicatie met andere componenten via CORBA
persistentie
transacties
parallelle uitvoering
gebruikmaken van Java Messaging Service
gebruik van naming en directory services (JNDI)
beveiliging
in gebruik nemen van componenten in een EJB-container in een J2EE-applicatieserver
Verder definieert de EJB-specificatie de rollen die de EJB-container en de EJB’s spelen. Ook wordt beschreven hoe EJB’s in gebruik worden genomen in de container. De plaats van EJB in de gelaagde J2EE-architectuur is als volgt:
cliënt-laag: webbrowser/HTML-pagina’s
web-laag: Servlets/JSP’s
businesslogica: EJB
EJB-techniek
EJB’s worden gebruikt in een EJB container in een applicatie server. De EJB specificatie beschrijft hoe een EJB samenwerkt met een container en hoe een cliënt met de combinatie van de EJB container en de EJB samenwerkt.
Elke EJB bestaat uit een Java-implementatie class en twee interfaces. De EJB-container instantieert objecten van de implementatie class om de EJB-implementatie te leveren. De twee interfaces worden gebruikt door de cliënt die de EJB aanroept. Dit kan een ‘echte’ cliënt zijn, maar ook een andere EJB. De twee interfaces, de home en de remote interface, specificeren de methodes van de EJB die aanroepbaar zijn door de cliënt.
Deze methodes worden verdeeld in twee groepen:
methodes die niet gekoppeld zijn aan een specifieke instantie van de EJB, bijvoorbeeld de methodes om een EJB te creëren of om een bestaande EJB te vinden. Deze worden gedefinieerd in de home interface.
methodes voor een specifieke instantie van een EJB. Deze worden in de remote interface geplaatst.
Omdat deze twee interfaces alleen maar interfaces zijn en dus zelf geen implementatie bevatten moet de EJB-container-implementatie classes genereren die als proxy in de cliënt kunnen worden gebruikt. De cliëntcode roept een methode op de proxy aan die vervolgens de argumenten naar de EJB server stuurt. Deze proxy’s gebruiken Java RMI om met de EJB-server te communiceren.
De server roept vervolgens een methode aan op een instantie van een EJB in de container. Deze methode komt overeen met de methode die op de proxy werd aangeroepen.